De schaduw van Congo

>

Ondergrondse uren

Na de onovertroffen bestseller  No en ik dat onlangs verfilmd werd,  is de Parisienne Delphine de Vigan met Ondergrondse uren aan haar vijfde roman toe. Het is een afdaling tot de diepste krochten van de menselijke ziel. Setting is opnieuw het grootstedelijke Parijs. De twee protagonisten maken allebei een uitgebluste indruk. De veertigjarige Mathilde, moeder van drie zonen, is al tien jaar weduwe en verzeilt in een erg lastig parket op haar werk. Het kleinzielige afdelingshoofd maakt haar het leven steeds zuurder, degradeert en vernedert haar in het bijzijn van haar team. Het gaat van kwaad naar erger en het dagelijkse pendelen naar haar werk wordt steeds zwaarder om dragen. Een mentale inzinking hangt als een zwaard van Damocles boven haar hoofd. De andere protagonist vergaat het al niet veel beter. Thibault is noodhulparts en brak na lang tobben definitief met Lila, zijn vriendin. Haar afstandelijkheid en onverschilligheid kon hij niet langer verdragen. Terwijl Mathilde dagelijks ondergronds gaat om de metro te nemen, rijdt Thibault van de ene patiënt naar de andere. De neuroses en de slepende wanhoop van de anonieme stedelingen maken hem er niet vrolijker op.

Ondergrondse uren is net zoals No en ik een hoogst bevreemdende roman. De intrige is flinterdun en de monotonie verveelt aanvankelijk. Naderhand word je echter onweerstaanbaar in het lethargische, herfstige universum van Vigan gezogen. Het is alsof je de bitterheid en de melancholie van haar personages kan proeven. Hun drijfveren en onvervulbare verlangens zijn herkenbaar en universeel. Het grootstedelijke leven wordt niet bepaald bezongen. Wanhoop en eenzaamheid vormen de rode draad van deze beklemmende roman. De metro symboliseert de troosteloze koortsigheid die de dagelijkse realiteit van Metro. Boulot. Dodo zo kenmerkt. Het is zoals de protagoniste ergens opmerkt ‘happen naar zuurstof tussen mensen die gemiddeld niet meer dan anderhalf stuk zeep per jaar gebruiken’. De pendelaars zitten mekaar zo dicht op de huid dat ze het in stilte willen uitschreeuwen. Wie op zoek is naar muurzoete romantiek en escapisme is bij Delphine De Vigan duidelijk aan het verkeerde adres. Ze hekelt de onmenselijkheid van de hedendaagse bedrijfscultuur en in een adem doorprikt ze ook nog eens de clichés van de romantische literatuur. Vluchtige ontmoetingen groeien hier niet uit tot gelukkige relaties. In een atmosferisch en repetitief proza schetst Vigan de stad als ‘een oorverdovende illusie, met haar eigen ritme, haast en spitsuren’. Voor liefde en of een humoristische kwinkslag is hier geen plaats. In zo’n klimaat wenkt de afgrond al snel. Het resulteert in een onverbloemd en brutaal beeld van de dagelijkse ratrace en het onvermogen om eraan te ontsnappen. Ondergrondse uren haalde de shortlist van de Prix de Goncourt en laat de lezers verweesd en met een krop in de keel achter.

Recensie geschreven in opdracht van Vlabin-VBC en gepubliceerd in De leeswolf 2010, jaargang 16, nr 8 - november
.

Delphine De Vigan: Ondergrondse uren, Nieuw Amsterdam Amsterdam, 2010, 270 p., € 17,95
ISBN 9789046807248. Vert. van: Les heures souterraines door Djamila Bekkour