De schaduw van Congo

>

Het Provence-gevoel


Ik had het gevoel dat ik er eens uit moest, dat stond vast. Maar mijn timing was nogal belabberd. Er was net een lockdown in het hele land aangekondigd. Gelukkig had ik nog een grote stapel ongelezen boeken. Op de radio gaven ze regelmatig tips over wat je kon lezen in deze beroerde tijden. Er werd teruggegrepen naar boeken over de beruchtste van alle epidemieën. Zo werd De pest van Albert Camus op slag een heuse bestseller. Ook Decamerone van Boccaccio werd steevast genoemd als leestip. Maar dat was – met alle respect voor deze klassiekers – niet wat ik wilde lezen. Overdonderd door de alarmerende en steeds meer tegenstrijdig wordende nieuwsberichten, zocht ik mijn heil liever in minder confronterende literatuur, met een voorkeur voor essays en reisverhalen. Het kleine geluk van een verzamelaar. 

Je herontdekt boeken in je collectie waarvan je het bestaan compleet vergeten was. Ik bleek een tweede druk van Zuid-Frankrijk: Verhalen van een streek te bezitten. Een gesponsorde editie zo bleek. Het verscheen immers in 1990 naar aanleiding van het Van Gogh-jaar en werd in opdracht van een producent van antidepressiva uitgegeven. De Provence Lege Artis : Verhalen uit het land van Van Gogh was de nieuwe titel. Op de cover een detail uit het schilderij Olijfgaarde met bergen en zonneschijf. De depressie klaarde meteen op. Het lezen van het al even zonnige Een jaar in de Provence van Peter Mayle sloot daar naadloos bij aan. Met een pastis bij de hand waande ik mij op een terrasje in Nice, omringd door het blauw van de zee en de lucht. Literatuur als antiserum in tijden van corona. 

Maar na mijn zorgeloos flaneren op de Promenade des Anglais, in het inspirerende gezelschap van Stendhal, Simone de Beauvoir en Victor Hugo, kwam de harde werkelijkheid als een boemerang terug. Het garanderen van een coronaproof dienstverlening van de bibliotheek bleek een veelkoppig monster te zijn. Als je maar genoeg experts raadpleegt, kun je iedere mening bevestigd krijgen. Maar ons museum kon uiteindelijk de deuren weer openen en zo kwam er gedeeltelijk een einde aan een eindeloos lijkende periode van telewerken. 

Niets was nog logisch en op zich was dat weer logisch, dacht ik gemaskerd in het lege boemeltreintje richting hoofdstad. Terwijl ik mijn handgel nog eens opdiepte, fantaseerde ik dat ik in een TGV richting Aix-en-Provence zat. Ik kon de olijfbomen al zien.

Column geschreven in opdracht van VVBAD en oorspronkelijk gepubliceerd in META: Tijdschrift voor Bibliotheek en Archief, 2020 (6).