>
- Link ophalen
- X
- Andere apps
‘Depression is a disease we all know’ zong de Britse zanger Bill Prichard halverwege de jaren tachtig. Dat zegt meer over de jaren tachtig dan over depressies, een woord dat in onze tijd vaak gebruikt wordt om een modieuze kwaal mee te benoemen. Dat het dan eerder neerslachtigheid, somberheid en een tekort aan levenslust betreft, wordt gemakshalve verzwegen. Toen psychologe, filosofe en hoogleraar wetenschapstheorie Trudy Dehue (57) in de jaren zeventig in een kinderpsychiatrische kliniek werkte, stond het woord depressie nog synoniem voor een hoogst uitzonderlijke ziekte die enkel volwassenen kon treffen. Later ging Dehue psychologie en wetenschapsfilosofie studeren en raakte ze gefascineerd door de problematiek rond depressies. Hoe komt het dat in een welvarend land als Nederland meer dan 1 miljoen mensen antidepressiva slikken? En dan worden de vele mensen die aan zelfhulp doen nog niet meegerekend. Hoe kan het dat ondanks de vervulling van alle primaire levensbehoeften de somberheid toeneemt? Deze vraagstelling werd het uitgangspunt voor haar boek ‘De depressie-epidemie: over de plicht het lot in eigen hand te nemen’, waarin ze naar de historische veranderingen in de betekenis van peilt. Trudy Dehue bouwt haar betoog vanuit een metaperspectief op, waarbij ze voornamelijk put uit Science and Technology Studies. Ook het werk van onderzoekers in her Euroscience and Society Network was een inspiratiebron. Haar studie werd in een heldere structuur met negen zeer bevattelijke hoofdstukken gegoten, waarin ze zich niet beperkt tot enkel de geschiedenis van het woord depressie. Ze neemt eveneens de vercommercialisering van de wetenschap onder de loep en houdt de antidepressivareclames en de door de overheid gefinancierde depressiecampagnes tegen het licht. De rol die overheid, wetenschap en farmaceutische industrie spelen in onze opvattingen over depressie en de diagnosticering blijkt niet min. In het hoofdstuk ‘Verbeelding van depressie’ maakt ze brandhout van de biomedische onderzoekers die tevens ondernemers blijken te zijn. Dat zij uit winstoverwegingen van de farmaceutische industrie de biologische determinatie van depressies benadrukken is de zware en verontrustende beschuldiging die daaruit volgt. Momenteel is er immers nog maar weinig zeker over mogelijke biologische oorzaken. Hersenonderzoekers, genetici of moleculair biologen zijn het absoluut nog niet eensgezind over de mogelijke lichamelijke oorzaken. Ook het beeld van de ziekte in reclames blijkt op weinig meer dan alleen maar symbolische weergaven van vermoedens te gaan.