De Nederlandse schrijver
Allard Schröder (1946) brak definitief door met de enigmatische roman “De hydrograaf” (2002), bekroond met de AKO Literatuurprijs. Net als in de roman “Raaf” uit 1995, laat Schröder zijn nieuwste roman ‘De econome’ met een hittegolf beginnen. De toon voor een beklemmende roman is meteen gezet.
Hoofdpersonage is Sieglinde "Linde" Wielantz, op het eerste zicht een bijzonder succesvolle econome met een blitz-carrière. Ze is single en leeft haar leven ‘on the fast line’, met veel party’s, een trendy flat, een vriendin waarmee ze kan roddelen en shoppen en af en toe een knappe man tussen de lakens. Dit lege en materialistische leven overschouwt ze terwijl ze in haar zilveren Mercedes in een lange file staat, met de verstikkende uitlaatgassen en de hitte die “een hete dampkring van gas en roet” vormen. In een opwelling besluit ze een jonge lifter op te pikken. Deze vreemde jongeman blijkt een sleutelrol te zullen gaan spelen in haar onmiddellijke toekomst. Intuïtief voelt ze dit aan, maar ze kan er geen logische verklaring voor vinden. Nog vreemder wordt er als er vreemde berichten op haar laptop verschijnen, waarbij ze bijv. een commando krijgt om een cd-rom in te brengen. Op dat schijfje ontdekt ze beelden van een auto-ongeval waarbij ze zelf betrokken lijkt te zijn. Ze is ondertussen naar een kuuroord in Zuid-Duitsland getrokken. Daar zinkt ze steeds verder weg in zinkt in melancholische buien, waarbij herinneringen aan haar gescheiden ouders en eerste liefdes opduiken. Deze magisch-realistische passages die zich tussen leven en dood afspelen, roepen zowaar echo’s op van ‘
De trein der traagheid’ van Johan Daisne. Een ontmoeting met een sinistere man met drie honden zorgt voor nog meer verwarring.
Pas in het derde deel van de roman trekt de mist wat op en blijkt Sieglinde in coma gelegen te hebben. Nadat specialisten een aangeboren hartafwijking bij haar vastgesteld hebben, belandt ze weer in een waanwerkelijkheid waarbij droombeelden, figuren uit haar verleden en archetypes een terminale dans met haar uitvoeren. ‘De econome’ is een stilistisch uitgepuurde en subtiel gecomponeerde roman, vol verwijzingen naar het naturalisme en de decadente
fin-de-siècle literatuur. Het intense proza van Schröder laat je als lezer meedansen op het slappe koord tussen dodelijke ernst en pastiche. Een gezondheidsuitstapje is deze macabere fieldtrip richting Limbo dus duidelijk niet. De existentiële twijfel en Weltschmerz spatten ook nu weer van elke bladzijde af.
Deze psychologische roman leest als een kroniek van een aangekondigde dood, vol intrigerende beelden uit een surreëel aandoende werkelijkheid. Het haarscherpe portret van een eigentijdse jonge vrouw die naar typische meisjesmuziek als
Björk luistert en gek is op nieuwe schoenen, gaat verder dan waar de meeste chicklit eindigt. Worstelend met de diepere vragen des levens en dolend in de schemerzone tussen droom en werkelijkheid ziet het hoofdpersonage overal tekens van haar eigen eindigheid. Haar tragiek is dat geen terugweg meer mogelijk blijkt te zijn. Ze racet van het wervelende leven van een yup naar de complete stilstand, ergens in een voorgeborchte van de dood. Haar observatievermogen wordt scherper en tegelijkertijd neemt de waanzin in haar hoofd snel toe. Schröder beschrijft deze mentale neergang met zo’n precisie dat je als lezer ’de econome’ nog lang aan de ribben voelt kleven.
[Recensie geschreven in opdracht van Vlabin-VCB en gepubliceerd in Leeswolf, 2008, nr. 7 ]
Allard Schröder, de econome, Bezige Bij, 2008
Gebonden: harde kaft, 240 pagina's
bestellen