Dagboek van zwaluw


Ondanks haar jonge leeftijd is Amélie Nothomb (1967) al aan haar vijftiende roman toe. Ze werkt in een moordend tempo aan haar steeds coherenter wordende oeuvre. Wereldwijd bouwde ze ondertussen een ruime en trouwe lezersschare op. Elk jaar verschijnt aan het einde van de zomer in Frankrijk een nieuw roman. Ook een aantal verfilmingen van haar romans zijn gepland. Toch is het niet helemaal rozengeur en maneschijn in mondo Nothomb. Haar vorige roman werd door de Franse critici voor het eerst minder goed ontvangen en ze werd als effectenjager en moralist gebrandmerkt. Deze kritiek was enigszins gratuit. Het ging immers om een satire op de reality-tv, waarbij de schrijfster in haar gekende stijl het burleske en groteske niet schuwde. Niettemin werd haar nieuwste roman toch als een kans op rehabilitatie beschouwd.

In ‘Dagboek van een zwaluw’, in een prima vertaling van Marijke Arijs, bespeelt ze opnieuw haar vertrouwde thema’s. Protagonist en ik-verteller is Urbain, een dertigjarige jongeman die gedumpt werd door zijn partner en vervolgens ook nog ontslagen werd op zijn werk. Zijn baas noemde hem een ‘gevaar voor de maatschappij’ en die woorden bleken profetisch te zijn. Hij lijdt aan philofobie en geen enkele zintuiglijke waarneming kan hem nog prikkelen. Tot hij, na een toevallig ontmoeting in een louche bar, een nieuwe roeping vindt als huurmoordenaar, waarbij zijn aangeboren schutterskwaliteiten goed van pas komen. Tot zijn eigen verbazing merkt hij dat het moorden hem een geweldige sensatie bezorgt, die ook zijn lustgevoelens weer activeert. Als nieuwbakken lustmoordenaar ervaart hij dat de intimiteit nooit groter is met iemand als op het moment dat de dood in diens nek ademt. Dagelijks heeft hij een nieuwe moordpartij nodig om te kunnen functioneren. Tot hij de opdracht krijgt een minister en zijn hele gezin uit te moorden en getuige is hoe de minister door zijn eigen dochter bedreigd en vermoord wordt omdat hij haar dagboek gelezen had. Hij vermoordt het meisje vervolgens koelbloedig maar raakt geobsedeerd door haar dagboek en weigert het af te staan aan zijn opdrachtgevers.

De Amélie Nothomb - liefhebbers kunnen op beide oren slapen, of onrustig verder blijven woelen. ‘Dagboek van een zwaluw’ is opnieuw een prima roman noir waarin het allerslechtste van de mens wordt bovengebracht. Nothomb grossiert daarbij weer overdadig in fraaie formuleringen en morbide gedachten. Haar portrettering van een apathische, gevoelloze seriemoordenaar, die als een marionet op de tonen van Amnesiac van Radiohead danst, is karikaturaal maar erg grappig. Net zoals schoonheid in een kader van verval en puin des te opvallender wordt, zo gebruikt Nothomb de dood in zijn meest bruuske vorm, de moord, om de waarde van het leven af te lijnen. Het is haar steeds terugkerende thematiek met op kop de wreedheid, en de tegenstellingen tussen Goed en Kwaad, Eros en Thanatos die ze op hoogst onconventionele wijze blijft cultiveren. Ook nu weer is er onder het mistgordijn van zwarte humor een moralistische ondertoon te herkennen. Het is tenslotte het dagboek van een jong meisje dat als breekijzer dient om tot de catharsis van de misantropische en gevoelloze protagonist te leiden. Haar onschuldige en raadselachtige woorden doorbreken uiteindelijk zijn pantser en leggen een klein hartje bloot. De pen blijkt dus andermaal machtiger dan het zwaard.

Amélie Nothomb, dagboek van een zwaluw (Manteau, 2007); ISBN 9789022321508