Op
Van Dale Taalweb is de lijst nieuwe Nederlandse woorden te zien, een taalverrijking zou ik deze nieuwe samenstellingen niet durven noemen: postmix, broeikastoerisme, bimbocultuur etc. Vrolijk word ik hier niet van. Ik pik er twee woorden uit:
* comadrinken = zich in korte tijd helemaal lam drinken
Wij noemden dat vroeger salamanderen. Het fenomeen zal wellicht uit Engeland overgewaaid zijn, om zoveel mogelijk binnen te gieten alvorens de bel gaat. Of uit Nederland waar studenten samenkomen om op kamers zo snel mogelijk dronken te worden alvorens de kroeg in te duiken. Scheelt ook weer een flinke slok op de borrel.
* blogonomie = leer en studie van het bloggen, d.w.z. het online bijhouden van dagboeken en het effect daarvan op de auteur en diens publiek; interdisciplinaire wetenschap die zich bezighoudt met de ontwikkeling van de wetenschap zelf; de economische bedrijvigheid die communicatie via weblogs met zich meebrengt
Ach, geef mij maar de alternatieve en heerlijk cynische definities die terug te vinden zijn in het
Woordenboek van de 21e eeuw op de Writers Block site. Pure 'old school' web 2.0 want iedereen kan zijn eigen definities aanbrengen. Enkele voorbeelden:
* blogger = iemand die zich stierlijk verveelt en besluit te gaan bloggen
* blogonomie = al die mensen die lekker een potje zitten te bloggen, da’s leuk. Maar wie lacht het hardst? Het kan niet anders of er wordt iemand stinkend rijk van al dat geblog. Die lacht zich pas echt suf
* recycling = methode voor niet-creatieve mensen om toch beroemd te worden
Mijn persoonlijke favoriet is echter deze:
* milieu = alles wat ten dode is opgeschreven
Je lacht er zowaar groen van..