No en ik

“No en ik” is de vierde en beste roman van de Parisienne Delphine de Vigan. Het is ook haar eerste boek dat wereldwijd vertaald wordt en nu in een prima Nederlandse vertaling verschijnt. Opmerkelijk feit is ook dat er zowel een editie voor tieners als voor volwassenen op de markt gebracht wordt met een verschillende cover en ISBN. 
Protagoniste en vertelfiguur is de dertienjarige Lou Bertignac, een hoogbegaafd meisje met een IQ van 160 dat met veel verbazing haar omgeving analyseert. Haar relaas lijkt aanvankelijk weinig spectaculair met anekdotes over het leven op school, de knappe jongen in haar klas waar ze een boontje voor heeft, lichamelijke veranderingen en de jongerenmode. Ze is enig kind en piekert zich suf over de wereld om haar heen. Ze heeft veel steun aan haar begripvolle vader, terwijl haar moeder een miskraam nooit te boven kwam en in een diepe depressie weggezonken lijkt. Alles verandert als Lou voor een spreekbeurt het thema ‘daklozen’ kiest en het verhaal van een dakloze jonge vrouw wil vertellen. In het station van Austerliz, waar ze graag rondhangt om de reizigers te observeren, maakt ze kennis met de dakloze No. Dat meisje is amper een paar jaar ouder is dan Lou maar leeft al jaren in de goot. Alhoewel er een diepe kloof tussen hun leefwereld gaapt, klikt het erg goed tussen beide meisjes. No was een ongewenst kind, haar moeder werd op vijftienjarige leeftijd verkracht en heeft haar dochter nooit enige liefde kunnen geven. Na het overlijden van haar grootmoeder werd No aan haar lot overgelaten. Lou ziet het als haar missie om het meisje een thuis te bezorgen en overtuigt haar ouders om het ongelukkige meisje bij hen te laten logeren. Na een bemoedigend begin waarbij Lou’s moeder zelfs uit haar lethargie ontwaakt, stapelen de problemen zich op. No blijkt haar hang naar drugs en alcohol niet te kunnen afzweren en dreigt Lou mee te sleuren in haar neerwaartse spiraal. 
 Na een aarzelende start ontpopt “No en ik” zich tot een onwaarschijnlijk mooie roman die zowel volwassenen als adolescenten zal ontroeren. Het werd door de Franse boekhandelaars verkozen tot beste boek van 2008. De verteltoon lijkt achteloos en nonchalant maar is uiterst doeltreffend. Met een groot empathisch vermogen portretteert Delphine de Vigan de twee tienermeisjes die in hun strijd om te overleven heroïsche trekjes vertonen. De vriendschap tussen een hyperintelligent meisje dat teert op boekenwijsheid en een ongecultiveerd straatkind zou aanleiding kunnen geven tot een klef en sentimenteel verhaal vol misère, maar de Vigan houdt de balans perfect in evenwicht. De onverstoorbaarheid waarmee de tieners hun vroege levenswijsheden debiteren imponeert en is af en toe zeer grappig. Denk aan de belevenissen van Adrian Mole van Sue Townsend, die ook alle wijsheid in pacht bleek te hebben tot hij in contact met zijn geliefde Pandora kwam. Hier maakt de vrouwelijke puber hetzelfde mee als ze verliefd wordt op de mooiste jongen van de klas en zich vertwijfeld afvraagt in welke richting je je tong moet draaien bij een tongzoen. De humor en de vele relativerende knipoogjes tillen de roman naar een hoger niveau en een tijdloos grensgebied waar leeftijd van geen tel meer is. Zo wordt het volstrekt geloofwaardig dat een dertienjarige zuchtend en berustend besluit dat de tijd onherroepelijk verglijdt en dat de dingen nooit meer zoals vroeger zullen worden. "In de stilte is de onmacht van de hele wereld hoorbaar" en "in het leven moet je het alleen redden met je toneelkostuum" zijn slechts enkele van de vele andere poëtische wijsheden die in dit als jeugdboek vermomd pareltje verborgen zitten. 
Delphine De Vigan: No en ik, Mouria Amsterdam, 2008, 246 p., € 16,5. ISBN: 9789045800721. Vert. van: No et moi door Djamila Bekkour. Distributie: Veen Bosch en Keuning.
Enhanced by Zemanta