De mooiste openingszinnen

Als sjofele maar ambitieuze student literatuurwetenschappen had ik destijds grootse plannen. Zo wilde ik niet enkel een spraakmakende debuutroman schrijven, het moest ook nog eens een internationale bestseller worden. De filmrechten ging ik vervolgens aan het productiehuis van Steven Spielberg verkopen. Nadien ging ik mij in de Provence terugtrekken om rustig aan de sequel te werken. "Van al die ellende kreeg ik honger" luidde de openingszin van mijn boek. Verder dan die ene zin ben ik niet gekomen. Ik ben dan maar boekenrecensent geworden. American Book Review verzamelde onlangs de 100 Best First Lines from Novels. Hier Bibman's tien favoriete openingszinnen.

Top 10 Mooiste openingszinnen (Wereldliteratuur)

1. It was a bright cold day in April, and the clocks were striking thirteen. —George Orwell, 1984 (1949)
2. Time is not a line but a dimension, like the dimensions of space. —Margaret Atwood, Cat's Eye (1988) 3.
3. I am an invisible man. —Ralph Ellison, Invisible Man (1952)
4. Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters ontwaakte. —Gerard Reve, De Avonden (1947) 
4. The sky above the port was the color of television, tuned to a dead channel. —William Gibson, Neuromancer (1984)
5. Where now? Who now? When now? —Samuel Beckett, The Unnamable (1953)
6. Mrs. Dalloway said she would buy the flowers herself. —Virginia Woolf, Mrs. Dalloway (1925)
7. It was love at first sight. —Joseph Heller, Catch-22 (1961)
8. Lolita, light of my life, fire of my loins. —Vladimir Nabokov, Lolita (1955)
9. Happy families are all alike; every unhappy family is unhappy in its own way. —Leo Tolstoy, Anna Karenina (1877)