Het verleden blijft een
goudmijn voor de autobiografische schrijver. De Nederlandse schrijver en literatuurcriticus Arie Storm (1963) borduurt in 'Luisteren hoe huizen ademen' verder op het pad dat hij in “
De bruid en de kogel” effende.
Protagonist is de prille vijftiger August Voois, duidelijk een alter ego van de schrijver, die met vrouw en tienerdochter in Amsterdam-Zuid woont. Hij schrijft literaire recensies en heeft een vaste boekenrubriek op de radio. Tijdens het schrijven van een nieuwe roman aan zijn bureau in de woonkamer wentelt hij zich in het verleden als een muis in het meel. Hij woont ondertussen al langer in Amsterdam dan in de Haagse schilderwijk waar hij opgroeide, maar toch zijn het herinneringen aan zijn kindertijd in Den Haag die hem blijven achtervolgen. De concentratie tijdens het schrijfproces leidt tot verrasende zintuigelijke waarnemingen. Zo lijkt het steeds meer te zoemen in zijn hoofd. Maar hoe meer de schrijver zich focust, hoe duidelijker het hem wordt dat het zijn eigen huis is die dat merkwaardig vitaal geluid produceert. Als hij zijn oor tegen de muur drukt, hoort hij hoe het huis 'letterlijk' lijkt te ademen.
'Luisteren hoe huizen ademen' is een speelse en verrassende afdaling in de ziel van een getormenteerd literator. De tijden zijn aan het veranderen en het lijkt alsof de professioneel schrijver definitief plaats moet ruimen voor de bloggers,
Facebook-volschrijvers en andere amateurs. Wat is de status van een gelaagd literair werk in deze nieuwe e-cultuur waarin oppervlakkigheid en infantiliteit troef is? De ik-figuur zinkt langzaam weg in een psychische crisis en begint aan zijn eigen bestaansrecht te twijfelen. Hoe ontsnap je aan de willekeur en chaos? Hij zegt zijn bijbaantjes voor radio en universiteit op in de hoop schoon schip te maken. Maar zijn de antwoorden op zijn existentiële crisis werkelijk in zijn kindertijd terug te vinden? Hij keert terug naar ‘Het wijk’, de verlopen buurt in Den Haag waar hij opgroeide en langzamerhand komt alles in een louterende flow weer bovendrijven.
Net als in “
De bruid en de kogel” excelleert Arie Storm in filosofische uitweidingen over de urgentie van het schrijven als levensstijl. Het is een voortdurend balanceren tussen
introspectie en
intellectuele openheid. Cultuurkritiek wordt afgewisseld met een grote dosis zelfspot. In surrealistisch getint proza heft Arie Storm heel geleidelijk het spanningsveld tussen autofictie en fictie op. Als de mist finaal is opgetrokken, wordt duidelijk dat enkel literatuur een veilige thuishaven is voor de tobbende intellectueel.
Arie Storm: Luisteren hoe huizen ademen. Prometheus, 2014 - 159 p.