Recensie van “En had de liefde niet: beschouwingen over Knielen op een bed violen“
Knielen op een bed violen, de meesterlijke biografische roman van Jan Siebelink, blijft volop in de picture. Onlangs verscheen een audioversie van de onverwachte bestseller en ondertussen raakte ook bekend dat regisseur Paul Verhoeven een optie nam op de filmrechten van het boek. Ook in andere landen is er volop interesse, met op til zijnde vertalingen in onder meer het Duits en het Deens. Hoe valt het te verklaren dat in 1 jaar tijd ruim 300.000 exemplaren verkocht werden en liefst 31 drukken van de pers rolden van een in wezen duistere, religieuze liefdesroman? In de essaybundel “En had de liefde niet” trachten Rob Schouten, Elsbeth Etty, Jeroen Siebelink, Marja Pruis, Kester Freriks en Jos Borré elk vanuit elk een andere invalshoek het eclatante succes van “Knielen op een bed violen” te verklaren. De belangrijkste thema’s zoals geloof, liefde en verbeelding worden daardoor in een ander perspectief geplaatst.
Jos Borré evalueert het verhaal vanuit het gezichtspunt van de vader en gaat dieper in op de complexe relatie tussen vader en zoon. Bij de situering van de roman in het oeuvre van Siebelink, komt hij uit bij ‘De overkant van de rivier’, dat als een prelude beschouwd kan worden. Maar zelfs Siebelinks allereerste verhaal ‘Witte chrysanten’, uit zijn debuutbundel Nachtschade, bevat al echo’s van de complexe vader - zoon relatie. Ook de invloeden van de Franse fin de siècle, met vaandeldrager J.K. Huysmans, zijn onmiskenbaar aanwezig.
Het vlammende essay van Elsbeth Etty behandelt de roman vanuit het gezichtspunt van Margaretha van Renes, de echtgenote van de protagonist Hans Sievez. Met veel vuur en als het ware in een colère hekelt ze de beperkte karakterisering van de vrouw in de roman, zonder wie het tuinbouwbedrijf nooit kon floreren. Het verhaal werd volgens haar dan ook maar half verteld, als moeder maar ook als minnares krijgt de vrouw in de bijdrage van Etty alsnog een weerwoord. De zoon van de auteur, Jeroen Siebelink, vraagt zich in zijn beschouwing af of zijn vader zoveel succes mag oogsten met het lijden van zijn grootvader en verkent op die wijze de grens tussen fictie en autobiografische feiten, met de bijbel als onderpand. De schrijver Kester Freriks vertelt de familiegeschiedenis op zijn beurt vanuit het perspectief van de broer en weidt uit over de rode draad van de roman: de alles verterende liefde en het fanatieke geloof. Zeer interessant is de bijdrage van Marjan Pruis die de opvallende rol van de vriendin belicht en een verklaring voor de fascinatie en de heimelijke liefde van de protagonist voor zijn schoondochter tracht te vinden. Ze trekt hierbij parallellen naar De passievrucht van Karel Glastra, Dagboek van een oude dwaas van de Japanse schrijver Junichiro Tanizaki en Damaged van Josephine Hart. Rob Schouten tenslotte evalueert de essentiële rol van de dominee en concludeert dat de aantrekkingskracht van in wezen afschrikwekkende predikers nergens zo overtuigend werd neergezet als in Knielen op een bed violen. Op die manier worden de Calvinistische wortels van de Nederlandse cultuur genadeloos blootgelegd. En had de liefde niet is een boeiende essaybundel die de gelaagdheid en de rijkdom van de roman mooi in kaart weet te brengen. Wie echter, in deze tijden van extremisme en fundamentalisme, op zoek is naar een antwoord op de vraag hoe een man zo religieus geobsedeerd kan raken, blijft op zijn honger zitten. Het afglijden naar een streng calvinisme wordt weliswaar minutieus uit de doeken gedaan, maar niet de drijfveren. Het mysterie blijft dus intact en net die raadselachtigheid maakt Siebelinks biografie van een eigentijdse “martelaar” zo fascinerend.
De Bezige Bij Amsterdam, 2006
ISNB: 90-234-2241-4
Deze recensie werd in opdracht van het tijdschrift De Leeswolf geschreven en gepubliceerd in nummer 2 van 2007