Men hoort wel eens dat frequent internetgebruik lethargie veroorzaakt. Ik ben als wakkere internetgebruiker van het tegendeel overtuigd. Toen ik pas afgestudeerd was en naar een betrekking in een overheidsbibliotheek solliciteerde, kreeg ik van een jurylid de vraag wat ik zou ondernemen om de bekendheid van de bibliotheek te verhogen. Ik weidde uit over het belang van een goede website en een elektronische nieuwsbrief. Mijn antwoord viel in slechte aarde bij de voorzitter van de jury. "Meneer Meese, bent u op de hoogte van het gering aantal Belgen dat momenteel over een internetverbinding beschikt?", onderbrak deze bibliotheekdirecteur mij bits. Het exacte aantal kende ik inderdaad niet, enkel dat dit aantal razendsnel groeide. Hij vervolgde dat het internetfenomeen overgewaardeerd werd en dat de doelgroep niet enkel uit jongeren bestond, terwijl ik in gedachten al naar de uitgang zocht. Naar de job kon ik uiteraard fluiten.
Inmiddels, zoveel jaar later, heeft deze overheidsbibliotheek haar eigen webstek gelanceerd en ook met het internetgebruik van de Belgen gaat het de goede kant uit, zo blijkt uit nieuwe
cijfers van de
International Telecommunication Union (ITU), een wereldwijde koepelgroep van telecombedrijven. Eind 2006 gebruikten 5,49 miljoen Belgen, of 52,6 procent, het internet. Belgiƫ hangt daarmee in het Europese peloton: het internetgebruik bij ons ligt veel hoger dan in zuiderse landen, maar blijft een heel eind achter op Noord-Europa. En het kan nog beter, liefst 88,9 procent van de Nederlanders vertoeft geregeld op het internet en daar zijn er ook meer oudere surfers die het internet opduiken. Het aantal surfende Nederlanders boven de 55 is in een jaar tijd met 11 procent gestegen.