Poste restante


In “Poste restante”, de tweede roman van René Snoek, is het geheugen een hoogst onbetrouwbare gids. Protagonist is de tekstschrijver Ludo, die op het internet op een oude strandfoto stuit. Hij meent zichzelf als kleine jongen op de foto te herkennen. Maar erg zeker van zijn stuk is hij niet, zijn collega ziet de gelijkenis alvast niet. De foto wekt echter een hele waaier aan herinneringen op aan een wonderlijke strandvakantie in 1968 in het gezelschap van Sylvie, zijn vakantievriendinnetje en het dochtertje van vrienden van zijn ouders met wie hij de zomer mocht doorbrengen. Die mooie vakantie eindigde echter in een drama en hij zag zijn vakantievriendinnetje sindsdien nooit meer terug. Of toch, in 1993 – precies een kwarteeuw later – meende hij haar in een bioscoop tijdens een marathonvoorstelling van de Heimat-films herkend te hebben. Maar wat was er echt gebeurd tijdens die zomer in 1968? Dat Ludo aan prosopagnosie lijdt en niet in staat is om gezichten te herkennen vergemakkelijkt de zoektocht naar details uit het verleden niet. Zijn verbrokkelde verhaal speelt zich sprongsgewijs tussen 1968, 1993 en het heden af. Door de blinde vlekken in zijn geheugen vervagen de tijdgrenzen en wordt het een uiterst fragmentarisch en grillig verslag. Slechts met mondjesmaat kom je als lezer meer te weten over deze melancholieke en enigmatische hoofdpersoon. Hij blijkt als tekstschrijver voor reisbureaus te werken, waarbij hij over reizen en ontmoetingen schrijft die nooit hebben plaatsgevonden. Hij gebruikt hierbij foto’s die hij op het internet vindt als inspiratiebron, ook zijn eigen al dan niet verzonnen jeugdherinneringen illustreert hij met oude foto’s die hij uit zijn privé archief opdiept, of die zijn collega hem opstuurt. Reeds bij aanvang merkt hij op: “We fabuleren ons leven, construeren onze herinneringen, verzinnen een verleden als het moet”.

“Poste restante” is een knappe en uitgebalanceerde roman dat de sfeer van oude vergeelde foto’s uitademt. Het boek bevat bovendien een vijftigtal zwart-wit foto’s die de nostalgische sfeer nog vergroten. Snoek schrijft laconiek en bij vlagen poëtisch en melancholisch over het verglijden van de tijd en het moedige maar vruchteloze verweer tegen de vergankelijkheid. Net als bij de Franse auteur Patrick Modiano wordt er door René Snoek veel gesuggereerd en open gelaten. Aan het eind van de zoektocht is de buit karig en blijft de puzzel onvolledig. Als lezer moet je zelf de antwoorden verzinnen. Wat door A.F.Th van der Heijden ‘leven in de breedte’ genoemd wordt en bij Paul De Wispelaere ‘rugwaarts naar de toekomst’, heet bij René Snoek ‘Slow travel’. Dat is het zich voortbewegen door middel van de verbeeldingskracht. Zijn protagonist vult de dagen met dingen die geen sporen achterlaten, verblijft liefst op plaatsen waar hij anoniem kan zijn, in een café, bibliotheek of in een station. De contradictie is dat zijn eigen streven naar anonimiteit gevoed wordt door de sporen die andere mensen nalaten, bijv. op het internet, met vrij in te kijken familiefotoalbums. Dit milde voyeuristisch trekje leidt tot een groot relativeringsvermogen en de nodige zelfspot. Het vrijblijvende, volstrekt onproductieve achteruitkijken maakt van “Poste restante” een welgekomen en geslaagde tackle op onze jachtige levensstijl. Nostalgische lezers hebben er een vluchthaven bij.

[Recensie geschreven in opdracht van Vlabin-VCB en eerder gepubliceerd in de leeswolf, 2008, nr. 6 / september]

Poste restante, René Snoek, Ailantus , 2008, Ingenaaid, 155 pagina's.