Stukwerk : enigszins filosofische essays

"Stukwerk" is het vervolg op de bundel "Stucwerk" uit 2001, die Geerten Meijsings Italiaanse impressies verzamelde. Deze bundel bevat essays uit de periode 1986-2006 en draagt als ironische en relativerende ondertitel ‘enigszins filosofische essays’. De rode draad doorheen alle essays is het spanningsveld tussen literatuur en wijsbegeerte. In zijn onnavolgbare stijl, die eruditie aan ironie koppelt, breekt Meijsing een lans voor de ideeënroman. In ‘De voertaal van het denken’ geeft hij een mooie synopsis van zijn literatuuropvattingen. De oudste vorm waarin wijsheden opgetekend werden, hadden vaak het karakter van een raadsel en behelsden steevast een innerlijke tegenspraak of paradox. De mensentaal kun je niet sluitend op de realiteit leggen. Taal is altijd retorisch. In ‘Affectenleer’ berijdt hij zijn stokpaard ‘de retorica’ opnieuw en doet hij uit de doeken hoe ze de krijtlijnen vormt van zijn romantrilogie "Erwin, Michaël van Mander" en "Cecilia". Andere voorliefdes van Meijsing zijn de fin-de-siècleliteratuur en decadentie waar hij zich met veel plezier in wentelt. In het heerlijk ironische en speelse ‘Drie verschijningsvormen van verveling’ is Meijsing in optima forma. Als ware wereldvreemde dandy en estheet trekt hij van leer tegen ordinair volksvermaak als sport en spel. Vanuit zijn ivoren toren in Syracuse hekelt hij het achterlijke speelgoed dat kleuters wordt aangereikt, waar volgens hem de verveling wordt geboren. In het essay ‘Slot van een sleutelroman’ komt hij terug op zijn roman "De grachtengordel" (1992) een splijtende satire waarin hij het Amsterdamse literaire wereldje en bij uitbreiding de gehele (Nederlandse) literatuur voor aap zette. Ook nu kan hij het niet nalaten om de draak te steken met collega-literatoren. In ‘Grand tour’ spot hij met A.F.Th. Van der Heijden wiens literaire tournee hij vergelijkt met de acquisitieronde van een handelsreiziger door de provincie om zijn waren aan de man te brengen. Zijn geliefde schrijvers zijn vooral in de Franse letterkunde te situeren: Jacques Laurent, Marcel Proust en Maurice Barrès. In ‘Mijn darlings’ en ‘De wereld lezen’ verduidelijkt hij waarom: het zijn schrijvers die hem naar een andere wereld voeren. Andere elementen uit Meijsings oeuvre die uitvoerig aan bod komen zijn alchemie, getallenleer, psychiatrie en de oorsprong van creativiteit. In het openingsessay ‘Zelfportret’ waarschuwt Meijsing voor autobiografieën, maar met deze verzameling ‘enigszins filosofische essays’ komen we dichter dan ooit bij een autobiografie van de schrijver. En daar kan ‘In Memoriam’, het verhullende, van zelfspot blinkende slotessay geschreven door Erik Provenier, het alter ego van Meijsing in o.a. de "De ongeschreven leer", niets aan veranderen.

[recensie geschreven in opdracht van vlabin-vbc]

Geerten Meijsing: Stukwerk : enigszins filosofische essays, Balans Amsterdam, 2006, 318 p. : ill., € 18,5. ISBN 90-5018-697-1. Distributie: WPG Uitgevers