Paganinipark

In 2003 was Arjan Visser een van de literaire revelaties van het jaar. Zijn speelse debuutroman ‘De Laatste dagen’ werd bekroond met de Anton Wachterprijs en de Geert Jan Lubberhuizenprijs en kreeg ook een nominatie voor de shortlist van de AKO literatuurprijs. De hoge verwachtingen werden ook met zijn tweede roman Hemelval ingelost. Ruim drie jaar later verschijnt nu zijn derde roman. Paganinipark is alvast heel fraai uitgegeven en werd opgedragen aan Kees Biesheuvel. Het verhaal begint als een smartlap. Protagonist is Niccolò 'Nicky' Stokvis, een jonge en veelbelovende zanger, die voor het ongeluk lijkt te zijn geboren. Volgens zijn Italiaanse moeder is dat omdat hij zijn hoofdje een minuut te laat de wereld induwde. Was hij op de twaalfde in plaats van de dertiende november geboren, dan was voorspoed zijn deel geweest. Het bijgeloof van zijn moeder lijkt een zelfbevestigende voorspelling te creëren. Het wonderlijke is dat Nicky niet alleen over een wondermooie stem beschikt, maar zich aanvankelijk ook ontpopt tot geluksbrenger voor de mensen om zich heen. Een oude muziekleraar raadt hem aan om zanger te worden en samen met hem een duo te vormen. Als 'De Paganini's' scoren ze met liedjes als 'Afscheid van een droom' en 'Kusje voor mama'. Zo wordt de muziekleraar niet alleen alsnog beroemd maar vindt hij ook nog eens de liefde van zijn leven. En ook een gesjeesde verzekeringsagent geniet mee van het succes als manager van het duo. Voor de jonge zanger zelf zal het onherroepelijk slecht aflopen.

Paganinipark is een bijzonder geestige roman met de allures van een jukebox vol levensliederen die eindeloos herhaald worden. De pathos is nooit veraf en de verteltoon is sentimenteel en beeldend. Net zoals een smartlap zowel tot op het bot kan ontroeren, als tot een schaterlach kan aanzetten, ontlokt het boek een brede waaier aan emoties. Het proza dat Arjan Visser serveert is zowel bombastisch, lyrisch als ironisch. In combinatie met het bij het haar getrokken gebeurtenissen levert dit enkele onweerstaanbare grappige scènes op. De structuur van de roman is bovendien bedrieglijk helder. In wisselend vertelperspectief worden de lotgevallen van vier personen rond Niccolò verteld. Beetje bij beetje worden de details omtrent zijn dramatische einde onthuld. Als lezer word je ondertussen getrakteerd op een vreemde maar boeiende rit in een schemerzone tussen scherts en ernst.

Recensie geschreven in opdracht van Vlabin-VBC en gepubliceerd in De leeswolf 2010, jaargang 16, nummer 2 (p.90)