|
Welke richting gaan we uit? |
Alles draait om perceptie. Neem nu het beeld dat de Google-generatie van digitalisering heeft: iets dat vanzelfsprekend is en makkelijk uit te voeren. Dat digitaliseringsprojecten onderschat worden, mag blijken uit de reacties van sommige gebruikers. Een student wou voor zijn proefschrift ons archief raadplegen. Toen ik zei dat dit enkel ter plaatse consulteerbaar is, klonk er gezucht aan de andere kant van de lijn. Om de student wat op te monteren, voegde ik er aan toe dat er wel plannen waren om de archieven te digitaliseren. Een maand later kreeg ik van diezelfde student een mail met de vraag of ons archief ondertussen gedigitaliseerd was.
Ook het beeld dat men van een bibliothecaris heeft is moeilijk bij te sturen. Dat het beroep een belegen en stoffig imago heeft, daar heb ik mij ondertussen bij neergelegd. Maar als bibliothecarissen als wereldvreemd en asociaal worden omschreven, dan steiger ik. Telkens opnieuw tracht ik de criticasters duidelijk te maken dat het niet de bibliothecaris maar de archivaris is die wereldvreemd en asociaal is. De gemakkelijkste manier om de waardering voor ons ambt op te krikken is de keuze voor een eigentijdser klinkende benaming. Leeszaalmedewerkers worden informatiebemiddelaars, bibliothecarissen upgraden zichzelf tot informatieprofessionals. Ik vind dat allemaal prima, al is het grote publiek nog niet vertrouwd met die nieuwe benamingen. Wat zo’n kenniswerker dan wel uitvoert, daar hebben ze geen notie van. Bibliothecaris is duidelijk, het wijst ondubbelzinnig op de band met en het beheer van de collecties, of die nu papier of digitaal zijn. Voor de overheidsbibliotheken geldt overigens nog een ander bezwaar. Nog niet eens zo lang geleden was het de vaste gewoonte dat personeelsleden die in andere afdelingen niet meer goed functioneerden via interne mobiliteit naar de leeszaal getransfereerd werden. Om ze op die manier toch nog min of meer zinvol aan de slag te houden. Dat leverde tafereeltjes op waarbij leeszaalbezoekers de nieuwbakken ‘informatiebemiddelaars’ voorzichtig adviseerden om de zoekopdracht misschien iets nauwkeuriger te formuleren. En of er niet eens van databank geswitcht kon worden. De ‘do it yourself’ beweging was geboren.
Zelf hou ik ondanks alle negatieve connotaties nog steeds het meest van ‘bibliothecaris’ als beroepstitel. Voeg er naar believen 2.0 aan toe en het krijgt meteen een hipper staartje. Al betekent dat laatste wel dat je je veilige territorium moet prijsgeven en je werkattitudes moet aanpassen. Als een goudvis in een bokaal, veilig en geïsoleerd, kan je als bibliothecaris 2.0 niet meer rondzwemmen. Een nieuwe mentaliteit is vereist, minder conservatief en openheid voor verandering, het kunnen loslaten van je collecties, die gedeeld moeten worden met de volledige gemeenschap. We kunnen ons immers niet langer voorhouden dat die digitaliseringsgolf wel overwaait. Ondertussen is gebleken dat het een tsunami is. Ook het misantropische trekje – liever een goed boek dan een slechte vriend – moet achterwege gelaten worden. Als bibliothecaris 2.0 is sociaal netwerken een must. De beste manier om het imago te verbeteren blijft actieve profilering. Aan de buitenwereld laten zien wie je bent en wat je aan het doen bent. Er is dus een rechtvaardiging voor die twitterende en bloggende bibliotechneuten. Langzaam begint het te dagen bij de gebruikers en opiniemakers dat wij bibliothecarissen, en in ons kielwater de informatiespecialisten en kenniswerkers, ons wel degelijk aan het omturnen zijn tot trendsetters op het vlak van informatieoverdracht en kennisbemiddeling.
Er is tenslotte ook iets positiefs aan dat ouderwetse imago van de bibliothecaris. Het idealistische beeld dat nog steeds in de publieke opinie leeft, is dat iemand die in een bibliotheek of kenniscentrum werkt per definitie boeken verslindt en eruditie uitstraalt. Dat beeld moeten we koesteren. Net zoals een sommelier veel wijn moet proeven, moet een bibliothecaris vooral veel lezen. Een goed glas wijn bij het lezen strekt overigens ook tot aanbeveling.
Column geschreven in opdracht van Digitale Bibliotheek in de reeks Kladschrift van een museumbibliothecaris, gepubliceerd in DB 2009 (2), p.39.