e-rollenspel

Het zijn de kleine contradicties die het leven zo boeiend houden. Je kan enerzijds chatten en twitteren met collega’s uit alle windhoeken van de wereld en anderzijds duurt het in steden als Brussel maanden vooraleer men een defecte roltrap repareert. Is het dan zo verbazingwekkend dat ik soms niet van mijn computerscherm weg te slaan ben? Vorige week woonde ik niettemin de allereerste annual review meeting van de Biodiversity Heritage Library (BHL-Europe) bij. Dat is een veelbelovend samenwerkingsverband om in navolging van de Verenigde Staten alle taxonomische literatuur te digitaliseren en beschikbaar te stellen via Europeana.

Bij het project zijn momenteel zeventien natuurhistorische musea, botanische tuinen en onderzoeksinstituten betrokken, ondermeer het Nederlandse Naturalis en het Belgische Museum voor Natuurwetenschappen. Locatie was het wondermooie Wenen, een stad waar alles wel piekfijn geregeld lijkt te zijn. In het plaatselijke natuurhistorische museum waren zowel consortiumleden van de Europese als Amerikaanse tak van de partij. Een mooi amalgaam van nationaliteiten, maar ook van verschillende beroepen. Wetenschappers, ICT- en communicatiespecialisten en last but not least de bibliothecarissen in hun essentiële rol van contentprovider.

De workshops verliepen vlot en de drive was groot. Ik kon mij echter niet van de indruk ontdoen dat wij als bibliothecarissen met een glimlach op ons gezicht ons eigen graf aan het delven waren. Binnen twee jaar zullen bijna al onze unieke institutionele bronnen digitaal beschikbaar zijn voor de gebruiker. Meer dan 46 000 boeken, 80 000 volumes of het equivalent van circa 28 miljoen pagina’s. En of er gedanst zal worden op ons graf.

Hoe meer we ons spoeden met het digitaliseren, hoe groter de nood aan nieuwe rollen. Alles verandert en wij veranderen mee. Bij Erfgoed Nederland verscheen zopas een interessante en fraai uitgegeven publicatie die de veranderingsprocessen in de museumwereld mooi in kaart brengt. Titel is “Musea in transitie. Rollen van betekenis”. Natasja Wehman beschrijft daarin ondermeer vijf nieuwe museale rollen van betekenis in de informatiesamenleving. De rollen die Wehman onderscheidt zijn de validator, de laborant, de community curator, de netwerker en de innovator. Het zijn rollen die met enige creativiteit ook naar de bibliotheeksector kunnen geprojecteerd worden.

In de Verenigde Staten reviewen aan aantal bibliothecarissen ondertussen artikelen voor Wikipedia. Op die manier creëren ze een directe meerwaarde voor hun kennisomgeving. Handig voordeel is dat ze aan het te valideren artikel ook meteen een link naar de eigen lokale bibliotheekpagina kunnen toevoegen. Het is een mooi voorbeeld van de rol van een bibliotheek als validator. Je autoriteit en betrouwbaarheid als bibliothecaris inzetten en gebruiken op verschillende terreinen, om kennis te delen en met het ene vuur het andere te ontsteken.

Twitterende bibliothecarissen zijn dan weer netwerkers. Je herkent ze aan de wazige blik in hun rood doorlopen ogen. Ze tonen interesse in hun omgeving en stellen zichzelf op als de spin in het web. Het is immers niet voldoende meer de eigen bibliotheekcollecties te ontsluiten, je moet ze in een ruimer perspectief kaderen. En hoe kan dat beter dan door op globaal niveau samenwerkingsverbanden aan te knopen? Het lied van de bibliothecaris is bijna uitgezongen, maar de opera moet nog beginnen. Als we er tenminste in slagen om onze plankenkoorts te overwinnen.

kladschrift van een museumbibliothecaris, dl.12
Oorspronkelijk gepubliceerd in het tijdschrift 'Digitale Bibliotheek' nummer 5, 2010, p. 37.