Het wordt ons bibliothecarissen de laatste tijd niet makkelijk gemaakt. Dat de krijtlijnen van ons vakgebied constant hertekend werden, daar kan ik nog mee leven. Maar dat de makers van
Scrabble overwegen om een knieval voor de
Google generatie te maken en de regels van mijn favoriete woordspel te vereenvoudigen, daar heb ik het moeilijk mee. Niks is nog heilig. Een gevaarlijke trendbreuk vind ik dat. Met die ietwat sombere gedachte schoof ik aan voor de koffie bij de opening van het allereerste DB Update Congres in
Rotterdam. De donkere onweersbui boven mijn hoofd werd echter snel verjaagd.
De eerste presentatie “Reality Check 2.010” was immers meteen een schot in de roos. Wie na deze lezing van Helene Blowers nog durft te beweren dat bibliotheekmensen weinig begeesterende sprekers zijn, was veel te lang aan de koffietafel blijven hangen. Blowers sprak met zoveel vuur over de trends in het informatielandschap dat ik spontaan naar een brandblusapparaat in de zaal begon te turen. Ik heb wel bewondering voor deze typische Amerikaanse positieve attitude om niet bij de pakken te blijven zitten. "In the past you were what you owned. Now you are what you share”, was haar motiverende credo.
Je kan het als informatiewerker niet veroorloven om je bij de huidige vloedgolf aan technologische ontwikkelingen te verschuilen onder je paraplu. The digital book race is on. Informatiebemiddelaars moeten leren om bedreigingen als opportuniteiten te zien. Je moet je permanent bijscholen en nieuwe kanalen zoals twitter actief benutten. En als je bibliotheekbudget weer eens inkrimpt, dan is dat het moment om je creativiteit aan te scherpen. Een goede eerste voordracht zet vaak de toon voor de rest van een congres, en hier was het niet anders. Ook Rosemie Callewaert begeesterde de congreshangers met haar presentatie over zoeken.bibliotheek.be. Ze illustreerde met verve hoe rijk de oogst kan zijn bij een zoekopdracht in de vernieuwde Vlaamse catalogus.
In de eerste uren van het congres werd er overigens al aardig wat getwitterd. De ene tweet al informatiever dan de andere, vooral elkaars positie werd gretig doorgestuurd: “Ik zit twee rijen achter jou, aan de linkerkant.” Elke conferentie heeft nu een nieuwe dimensie gekregen. Je bent in staat om je virtuele collega’s voor het eerst in real life te ontmoeten en te netwerken op een niveau dat net iets directer is dan on line. Sommige deelnemers staarden tijdens de koffiepauzes niettemin enkel naar hun mobieltje. Dat deed me denken aan die cartoon waarin een man zegt geen tijd te hebben als zijn vrienden voor de deur staan. Hij is immers te druk bezig met vriendschapsverzoeken op facebook te valideren.
Jammer dat de conferentiezaal – nog voor de uitreiking van de Digitale Bibliotheek Award van het jaar - half leeg liep. Het is alsof er bij iedereen om half vijf een mentale alarmbel afgaat. Het fenomeen van de schoolpoort die open gaat. De vroege vertrekkers misten in ieder geval een gezellige receptie. Op menig conferentie is de borrel het hoogtepunt van de dag. Aan een strategisch tafeltje dicht bij de bar en de hapjes beland je vaak als vanzelf in goed gezelschap. De tongen komen los en je hoort eens een ander geluid over de lopende projecten. Noem het de ongepolijste projectstatus. Hoe stroef de samenwerking met de externe partners soms verloopt, het moeilijk te doorbreken conservatisme, de logheid en inertie van de organisatie. Deze openheid schept al snel een band.
Het regende hard toen ik als een van de laatste deelnemers het WTC verliet. Ik trachtte positief te denken. Was dit geen geweldige opportuniteit om nat te worden? En was Rotterdam in de regen niet zoveel mooier?
kladschrift van een museumbibliothecaris, dl.11
Oorspronkelijk gepubliceerd in het tijdschrift 'Digitale Bibliotheek' jaargang 2, nummer 4, 2010, p. 25.