De Nederlandse schrijver van Antilliaanse afkomst
Tommy Wieringa (1967) brak definitief door met de wonderlijke romans
Joe Speedboot en
Caesarion. Het pas verschenen
'Ga niet naar zee' is geen roman maar bundelt een groot aantal korte stukken over de meest uiteenlopende onderwerpen: houtkachels, verliefdheden, op het perron staan wachten, winkelen, voorleesavonden, rugby en la Cicciolina zijn maar een kleine greep uit het gevarieerde aanbod. Het zijn columns en kortverhalen die het voorbije decennium reeds in kranten en tijdschriften verschenen. De verteltoon is altijd even zwierig, al zijn de observaties veeleer poëtisch getint. Soms ook nostalgisch en wrang zoals in 'Vooruitgang' waarin hij samen met zijn vader op zoek gaat naar het huis van diens vader. Soms rakel je het verleden echter beter niet op. Sommige columns zijn dan weer heel erg grappig en openhartig. Wieringa drijft bijvoorbeeld de draak met de Kafkaiaanse administratieve procedures. Ook zijn ervaringen als gewezen loketbediende in het treinstation van
Utrecht komen aan bod. Zo hoort hij hoe een ouder koppel zich afvraagt wat zo'n schrijver in een armtierig stationsloket doet. Ze menen dat hij er opzoekingen aan het doen is voor een nieuwe roman terwijl het gewoon uit geldnood is.
In 'Identificatie' tracht de schrijver in een telefoonwinkel tevergeefs zijn identiteit bewijzen. Hij heeft zijn paspoort verloren en krijgt het lumineuze idee om zijn laatste roman boven te halen. Op de achterflap staan immers onmiskenbaar zijn naam en foto. Maar de verkoper weigert fictie te aanvaarden als geldig identificatiebewijs. Ook in het postkantoor kan hij zijn aangetekende verzending niet krijgen. Ondanks deze typische kleine irritaties die het dagelijkse leven zo kunnen vergallen, blijft de sfeer altijd even lichtvoetig. De korte verhalen en columns illustreren de positieve levensvisie van een auteur en zijn losse manier van schrijven. Wieringa dweept met
Nescio en Rempco Campert, en weigert mee te gaan in de klaagcultuur die de stadsmensen zo kenmerkt. Het kan geen toeval zijn dat veel stukken zich op het op het platteland afspelen. Wieinga woont immers zelf op het land, dicht bij de rivier de Vecht, en net als bij Nescio en diens natuurdagboek laat hij zich soms inspireren door de natuur om hem heen. De rode draad is echter niet alleen het spanningsveld tussen het rusteloze stadsleven en het roerloze platteland, maar vooral ook het ontstaan van zijn oeuvre. Zo krijg je een aardig beeld van het mechanisme van schrijven en fictionaliseren. 'Ga niet naar zee' leest op die manier als een kleine alternatieve autobiografie vol
tranches de vie die zowel geestig, intelligent en ontroerend zijn.
Recensie geschreven in opdracht van Vlabin-VBC en oorspronkelijk gepubliceerd in De leeswolf 2011, jaargang 17, februari.
Prijs: €18,50, 288 bladzijden
ISBN 978 90 234 5802 9