De Nederlandstalige literatuur blijft te veel onder de kerktoren hangen. Het is polderdramatiek met een hoog gehalte aan navelstaarderij, luidt een veelgehoorde kritiek. Welnu, dan biedt Over het water van
H.M. van den Brink een krachtig anwtoord. De titel en de thematiek doen weliswaar erg Hollands aan, met de relatie tussen de mens en het water. Maar in zijn adembenemende novelle snijdt van den Brink een universele thematiek aan met de vriendschap tussen twee adolescenten en hun zelfontplooiing door middel van sport. Het boek sloeg wereldwijd aan. Over het water werd in het Frans, Engels en Duits vertaald, genomineerd voor de Generale Bank Literatuurprijs, de Libris Literatuurprijs, de
Independent Foreign Fiction Prize, de
Prix Femina en de
Prix Médicis, en bekroond met de Euregioprijs. Ondertussen is het in ons taalgebied aan een twaalfde druk toe.
Wat maakt van
Over het water zo’n pareltje? Het verhaal an sich is redelijk eenvoudig: de ontluikende vriendschap tussen twee jonge roeiers aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Protagonist is Anton, een jongetje uit een volksbuurt in
Amsterdam, die gefascineerd raakt door het water en het roeien. Zijn ouders zijn introverte, teruggetrokken mensen die zelden hun huis verlaten. Tegen alle verwachtingen in wordt Anton enkele jaren later lid van een elitaire roeiclub. Daar leert hij David, een gymnasiumjongen van goede komaf, kennen. Samen vormen ze een vast duo, begeleid door de excentrieke Dr. Alfred Schneiderhahn, een Duitse trainer met eigenaardige maar doeltreffende trainingsmethoden. Het wordt het jaar van de lange mooie zomer, met vele zoet smakende overwinningen. Er bestaat zelfs een mogelijkheid dat ze zullen kunnen deelnemen aan de Olympische spelen in
Helsinki. Anton wint razendsnel aan zelfvertrouwen. Zijn groeiende atletische vermogens maken hem euforisch. Alles lijkt mogelijk. Tot hun trainer afscheid moet nemen en ook David aankondigt te zullen gaan studeren. Met het einde van de zomer eindigen ook het geluksgevoel en de droom. De Tweede Wereldoorlog en de totale ontnuchtering staan immers voor de deur.
Deze ogenschijnlijk eenvoudige verhaalthematiek wordt door H.M. van den Brink zo ingehouden en subtiel verteld dat het geluk en de sensatie van het roeien bijna lijfelijk voelbaar wordt gemaakt. Sport en poëzie worden verenigd in de vele lyrisch aandoende beschrijvingen van het roeien en het spel met het water. Van den Brink is een stilist die het ritme van de roeispanen in woorden weet te vervatten. De climax van de novelle is een suggestieve verstrengeling van de geluksbeleving en het terugblikken enkele jaren later. Deze tijdsprongen versterken het melancholische, ongrijpbare karakter van
Over het water. De hoofdfiguur is een eenzaat, een wereldvreemde buitenstaander die enkel met zijn roeiprestaties iets kon betekenen en beseft dat dit voorbij is: “
Het is een gedachte die los in de lucht zweeft, een herinnering die al bijna nergens meer van bestaat.” Wat
Eens een hardloper is voor de wedstrijdloper, is
Over het water voor de watersporter, een boekje om te koesteren.
H.M. Van den Brink: Over het water : novelle, Eldorado [Amsterdam], 2006, 143 p., € 10. ISBN 90-471-0171-5. Distributie: Amstel