Het eerste wat ik doe bij het betreden van een mij onbekende woning, is vaststellen of er boeken zijn, en, zo ja, hoeveel, hoe zijn zij gehuisvest en op- of weggeborgen. EĂ©n blik is meestal voldoende om het hart in de schoenen te doen zinken. Een plankje scheefgelezen, verfromfraaide pockets die te hooi en gras zijn bijeengeharkt. Een log wandmeubel met digitaalklok, ingelijste foto's, vazen, prullaria en dikke leespillen: Konsalik, Maclean, Robbins, Clavell. Geen dichtbundel, geen 'bescheurkalender' of 'Vader en zoon'. Nergens een uitschieter. Zelfs de Heilige Schriften ontbreken.'Je moet eens langskomen, ik heb een boel boeken,' zei mij een vage kennis.Een tot de nok gevulde kast met Callenbach, Kok, Reader's Digest kitschen wat voorts aan literaire narigheid op de markt verschijnt.Ik weet niet hoe ik moet kijken. Ik wil naar huis.
> Kamerbreed citaat uit: Bergman, "De tijd te lijf: herinneringen"
(AP
Privé-Domein, 1994)
Meer literatuur voor zwoele, slapeloze nachten:
- Haruki Muraki: After Dark (Atlas, 2006) Wat gebeurt er na het donker in de grote stad? Bevreemdende en betoverende cinematografische roman van de auteur van Spoetnikliefde en Hard-Boiled Wonderland.
- Patrick Lapeyre: Sissy dat ben ik (Wereldbibliotheek, 2006) Over het leven van een anti-heldin die mislukt in al haar doelen, subtiele humor en vrolijkheid overwinnen de duisternis.
- Geerten Meijsing: Stukwerk (Balans, 2006) filosofische essays pur sang, in de beste Angelsaksische traditie. Met verve berijdt Meijsing zijn stokpaarden.
- Dupuy & berbarian: Slapeloze nachten (Oog en Blik,1992)
aflevering uit de Meneer Johan reeks, de hilarische lotgevallen van een jonge schrijver in Parijs.
En als dat nog niet help: