De schaduw van Congo

>

Je vrienden kun je kiezen, maar je familie niet

Ontroerende, grappige autobiografie of over de top getilde ongein? “Le roman des Jardins” van Alexandre Jardin lokte in Frankrijk wel erg uiteenlopende reacties uit. Ofwel hield men van het boek ofwel haatte men het. Ondertussen ging de roman wel al ruim 300 000 keer over de toonbank. Het barokke en van woordspelingen vergeven proza van Jardin heeft nu een prima Nederlandse vertaling gekregen.

Het verhaal van de Jardins” opent met een bekentenis van de schrijver die toegeeft meer dan vijftien jaar in zelfbedrog geleefd te hebben, als een softe pantoffelheld die de ware aard van een Jardin verloochende. En dan breekt hij los uit zijn veilige cocon om zijn excentrieke familie te beschrijven. Vergeet de familie Flodder of Cosby, bij de Jardins is niks normaals te bekennen, alle familieleden lijken volslagen knettergek te zijn. De rentenierende familie wordt geregeerd door de koningin - grootmoeder, die de welluidende bijnaam 'Donderbus' draagt. Werken staat niet in haar woordenboek en ze wijdt haar leven aan literatuur en zalig niets doen. De hele familie woont in een villa aan een meer in Zwitserland. Een voor een stelt de schrijver de verschillende familieleden voor. De grootvader is het enige familielid die echt werkt en hij steunt zowel de rechtse als de linkse politieke partijen omdat hij ooit een hoog ambt in de collaborerende Vichy-regering bekleedde. Blanco cheques in telefooncellen leggen om zo de spanning te voelen van het al dan niet geruïneerd worden is dan weer de favoriete bezigheid van zijn vader. Zijn moeder verslindt mannen aan de lopende band en brengt haar leven vooral al vrijend in bed door. “Het verhaal van de Jardins” leest ook als een Libertijns pamflet, een ode aan de vrije seks. Het tuinhuis van de villa is speciaal ingericht voor overspel en biedt de kleinkinderen - waarbij uiteraard de schrijver zelf - via een dakraam een blik op de seksuele fantasieën van de beroemde gasten. Bekende Fransen blijken wel van een potje sadomasochistische seks te houden. En de gouvernante van de familie, Zoezoe, deelt het bed met zowat alle generaties Jardin.

Alexandre Jardin (1965) trekt in zijn lichtvoetige autobiografie alle stijlregisters open, het is één lange wervelende vrije stijloefening met grappige gastrollen voor Franse iconen als Serge Gainsbourg, Yves Montand en Alain Delon. De titels van de korte hoofdstukken zijn een parodie op bekende klassiekers of bestsellers zoals ‘Zoezoe zei’, ‘De ondraaglijke last van de dubbelmiltigheid’ of ‘De papegaai van Paul Morand’. De absurde anekdotes en de gezwollen geromantiseerde verteltoon zijn zo volledig over de top dat het op een hilarisch sprookje begint te lijken. Uiteindelijk aanvaardt de auteur zijn lot om een Jardin te zijn. De fantasie en de onregelmatigheid hebben de normaliteit en de burgerlijke principes dan al lang achterhaald. Of dit vermeende autobiografische verhaal enige waarheid bevat doet er dan al lang niet meer toe. De schrijver portretteert zich immers zelf als ‘een leugen die de waarheid schrijft' en zijn eindconclusie is universeel. Je vrienden kun je kiezen, maar je familie niet.


Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN: 9023420624
Kwoteringen: ***
Moeilijkheidsgraad: I