Het leven zoals het is, in een Parijse voorstad. De Franse schrijfster
Annie Ernaux hield in de periodes de 1985 – 1992 en 1993 – 1999 een dagboek bij, die later uitgegeven werden als respectievelijk ‘Journal du dehors’ en ‘La Vie extérieure’. Deze twee boeken kregen nu een prima Nederlandse vertaling getiteld ‘De blik naar buiten’. Het is een bundeling van beide dagboeken die een periode van veertien jaar overspant.
Wat gebeurt er als een Normandische dorpelinge naar de grote stad verhuist? Wat is de impact van de nieuwe omgeving en veranderende interactie op je persoonlijkheid? Het motto van Rousseau maakt de intenties van Ernaux duidelijk: “Ons echte ik bevindt zich niet volledig in ons”. Maar waar dan wel? Haar experiment tot zelfonderzoek en zelfanalyse was geboren. Heel nauwgezet observeerde ze haar omgeving – meestal op de metrolijn RER A van Cergy naar Paris – en schreef al haar waarnemingen uiterst sec neer, zonder al te veel emotionele poespas. Via deze enigszins ‘neutrale’ kijkoperatie hoopt ze ‘betekenis’ te kunnen geven aan de realiteit en het leven dat zich afspeelt in die driehoek gevormd door het appartement, de supermarkt en de parkeergarage. De ambiguïteit van dit sociologisch getint experiment is dat een in wezen op toeval gebaseerde reeks van gebeurtenissen onvrijwillig een impact krijgt op de waarnemer zelf, die tijdens het observeren imiteert of onbewust geïndoctrineerd wordt. Ook emoties zijn niet uit te sluiten, alleen al door het proces van selectie. De schrijfster beseft dit ook en merkt meermaals op dat ze er wil achter komen hoe anderen leven en hoe ze zelf had kunnen leven. Er zijn twee methodes om met de gebeurtenissen uit de realiteit om te gaan, of je verwerkt ze, smukt ze op en brengt ze tot een groter geheel. Op die manier creëer je zelf betekenis, of je houdt het bij het willekeurig noteren, het bronmateriaal.
Wat Ernaux doet is fotograferen met woorden: de vluchtige ontmoetingen, de blikken die mensen naar mekaar werpen, de gesprekken om haar heen. Of nog, de graffiti op de muren, de bedelaars voor het nieuwe winkelcentrum die ruziën om het territorium, de uitverkoop en de publiciteitsborden bij het bushokje. Alles wat haar fascineert schrijft ze dwangmatig op. De moeder die haar dochter een standje geeft, die op haar beurt een jeugdherinnering bij Ernaux activeert. Gefragmenteerde momentopnames zijn het, die het routineus opgebouwde leven in de stad steeds scherper uittekenen. Heel vaak gaat het over wachten, of het nu in het kapsalon is, bij de bakker of op de metro. Dat is wat stedelingen doen, wachten en geduld uitoefenen. De essentie, dat is iets voor de volgende dag. De scherpe waarnemingen over het banale, alledaagse leven laten uitschijnen dat er geen essentieel groot patroon dient gezocht te worden. De droge mededeling dat ‘uw betaalkaart niet langer leesbaar is” betekent het einde van de verkoopstransactie, niet meer dan dat. Maar verzameld bieden deze meeslepende dagboekfragmenten niettemin een toegevoegde waarde. Ze geven een gezicht aan de onbekende, anonieme stedelingen en scheppen een accuraat beeld van de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Het is Parijs maar het had net zo goed Londen, Berlijn of Brussel kunnen zijn, of hoe een detailstudie naderhand toch nog een universeel karakter verkrijgt.
[recensie oorspronkelijk gepubliceerd in De Leeswolf 2008, nr. 3 / april]
Kwoteringen: **** moeilijkheidsgraad I
Auteur(s): Annie Ernaux | Oorspronkelijke titel: Journal du dehors/La vie extérieure
Vertaling: Marianne Kaas | ISBN: 978 90 295 6555 4 | 160 pp. | Paperback | Prijs: € 16.50