Geen zee maar water



Protagoniste in “Geen zee maar water” is Annet de Goede, een jonge en gedreven staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Ze wordt als politiek wonderkind bestempeld en laat zich door haar omgeving verleiden om lijsttrekker te worden van een nieuwe partij, een soort van vernieuwde D66. Tijdens kamerdebatten en in haar vergaderingen met waterstaatsdeskundigen weet ze, gesterkt door haar persoonlijke adviseurs, steeds aan het langste eind te trekken. De nieuwe partij moet de vastgeroeste politieke patronen doorbreken en nieuwe, vooruitstrevende ideeën in één adem door ook aan het grote publiek verkopen. Het plan omvat ondermeer de aanleg van een lightrailverbinding rond het Groene Hart. De milieu- en natuurorganisaties voelen zich verraden en roepen moord en brand.

De aanleg van de spoorlijn betekent de doodsteek voor het typische Hollandse polderlandschap en illustreert volgens hen dat het kabinetsbeleid enkel aan economische groei denkt. Bijkomend aspect van het ambitieuze plan is dat een deel van de Wieringermeerpolder terug aan het water dient gegeven te worden. Hiermee komt ze in conflict met haar eigen familie – die in dat gebied woont – en met een actiegroep genaamd “Bloedend hart”, die haar en haar familie steeds fellere bedreigingen begint toe te sturen. Spilfiguren bij het verzet zijn de zwakbegaafde Bennie en zijn drankzuchtige en agressieve vader. Beiden verdienen hun brood met de vangst van muskusratten. Hun broodwinning staat dus letterlijk op het spel. Ondertussen bloeit er ook een affaire open tussen Annet en Simon van Weeren, tv-presentator van het programma Aktueel.

Gijs IJlander (1947) schetst in “Geen zee maar water” een realistisch en herkenbaar beeld van enerzijds de dorpse, bijna claustrofobische aandoende poldergemeenschap en anderzijds het op compromissen gestoelde politiek bedrijf in Den Haag. De inzet is op en top Hollands met de eeuwige strijd tussen land en water. IJlander is in zijn kritiek op de politiek en het failliet van het overlegmodel mild van toon. Zijn protagoniste is in wezen goed van inslag - haar naam is een duidelijke hint - maar blijft gevangen in een web van tegenstrijdige belangen. Aan goede bedoelingen en nietszeggende woordenspinnerij geen gebrek, maar geen uitweg uit de politiek impasse.

IJlanders boek kan ook als sleutelroman gelezen worden, waarbij Femke Halsema als model diende voor Annet de Goede en Jeroen Pauw voor Simon van Weeren. Er zijn wel nog enkele meer speelse knipoogjes. Zo verwijst de naam van de actiegroep ‘ Bloedend hart’ naar de song van de Nederlandse groep De Dijk. Verder laat hij een politiek commentaar genaamd Ko de Klein opmerken dat Nederland het saaiste land ter wereld is. Een euvel waar IJlander zelf ook mee worstelt, “Geen zee maar water” is immers een degelijke, traditioneel opgebouwde polderroman, maar is tevens ietwat te voorspelbaar en rechtlijnig om echt te beklijven als thriller.

Gijs IJlander: Geen zee maar water (Cossee, 2008)