Nemen wij dan samen afscheid van de liefde

Reikhalzend werd er uitgekeken naar 'Nemen wij dan samen afscheid van de liefde', het debuut van Paul Baeten Gronda (1981) De columns die sinds 2006 in De Morgen en op zijn prima blog verschijnen, lieten immers het beste vermoeden. Als heldere waarnemer van de actualiteit schiet hij in zijn rubriek wekelijks met scherp. Sarcastisch, trefzeker en met een bijna on-Vlaams aandoend flegma. Uitgeverij De Bezige Bij haalde hem binnen en propageerde de jonge schrijver prompt als de nieuwe literaire sensatie. Enige argwaan is dan op zijn plaats, zeker als Yves Desmet , hoofdredacteur van De Morgen, vervolgens een jubelend stuk schrijft waarin hij het boek van zijn columnist ophemelt en het als ijzersterk debuut bestempelt.

Met een openingszin als “Alles is porno geworden, Staf’ en een protagonist met de welluidende naam Max Eugène Venkenray, weet je als lezer meteen waar je aan toe bent. Het boek beschrijft drie dagen uit het leven van deze prille twintiger, die als aircomonteur aan de kost komt en graag naar country luistert. Op het eerste zicht een weinig opvallende verschijning, maar al snel wordt duidelijk dat deze jongeman een aantal excentrieke trekjes heeft. Met de erfenis van zijn grootvader verliet hij het ouderlijke huis om op hotel te gaan wonen. Een dag op hotel kost hem het dubbele van wat hij per dag als monteur verdient. Maar hij is tenminste weg van zijn verknipte familie. Zijn ouders zijn uit mekaar en zijn vader heeft hem te pas en te onpas lessen over de liefde en hoe de romantiek te vrijwaren. In hotel Splendid voelt hij zich vrijer, weg van zijn geleerde moeder en haar minnaar, weg van zijn oudere broer die zich op de conceptuele kunst stortte. Maar het verleden blijft hem achtervolgen, zijn jongere broer is omgekomen en het verdriet en de wanhoop sluimeren nog na. Het vertaalt zich in uiterst landerig gedrag. Dagen in bed doorbrengen of stoïcijns op een bankje gaan zitten in het winkelcentrum. In het luchtledige kletsen met vrienden ook, zoals met Jimbo, met wie hij in een recent verleden een metalband oprichtte.

'Nemen wij dan samen afscheid van de liefde' in onverdeeld in drie delen, eenvoudig ‘Eergisteren’, ‘Gisteren’ en ‘Vandaag’ getiteld, aangevuld met enkele brieven. In het eerste deel spat het leesplezier van bijna elke pagina. De obligate maar onhandige seks, de verwarde dromen en de ritjes met het openbaar vervoer, Paul Baeten Gronda beschrijft de lotgevallen van zijn landerige anti-held bijzonder laconiek en spits. Familierelaties worden genadeloos gedemystificeerd. De vader-zoon relatie is de rode draad van de roman. De tragiek van de vaderfiguur op zoek naar romantiek en echte liefde contrasteert mooi met het nihilisme van de zoon, die met veel sarcasme zijn eerste liefdesrelaties evalueert. In het tweede deel zakt het niveau wat in, met een teveel aan absurditeiten en onzinnige dialogen. Alsof Gronda die ‘mindere’ dag al te letterlijk wil illustreren. In het slot wordt het niveau en de intensiteit weer opgetrokken. 'Nemen wij dan samen afscheid van de liefde' is een boeiende maar ook ietwat wisselvallige debuutroman, waarin de logica van de liefde genadeloos gedeconstrueerd wordt. Met zijn licht melancholische, grappige en gestileerde proza vol oneliners bewijst Paul Baeten Gronda dat hij lef en stijl te over heeft. Het is nu wachten op de tweede roman om te zien of hij ook inhoudelijk nog kan doorgroeien.

[Recensie geschreven in opdracht van Vlabin-VCB en gepubliceerd in Leeswolf, 2008, nr. 9]

Paul Baeten Gronda
Nemen wij dan samen afscheid van de liefde
De Bezige Bij, Amsterdam
2008, 207 p.
ISBN 9789023429920