Onder het motto 'Deelnemen is beter dan beschrijven' “ werd journalist
Serge Simonart een pionier op het vlak van de participerende journalistiek Voor het tijdschrift
Humo schreef hij diverse reportages waarin hij undercover in een bepaald milieu infiltreerde. Deze reportages werden gebundeld in “Van onze man in de schaamstreek” (1997) en Onze Man Undercover (2007). Nu is er een derde uitgave, met opnieuw reportages die eerder in verkorte versie in Humo verschenen.
Vorig jaar publiceerde de Nederlandse schrijver Ilja Leonard Pfeiffer ‘Second Life: verhalen en reportages uit een tweede leven’, waarin hij in de huid kroop van een sexy vrouw en vaststelde dat bijna 80 % van de vrouwen op het internet door mannen gespeeld worden. Serge Simonart voerde hetzelfde experiment uit, maar dit keer niet in de wereld van ‘second life’, maar in de chatrooms op het internet. Dit vormde het uitgangspunt voor het bijzonder ontluisterende titelverhaal van de bundel ‘Onze man is een vrouw’. Elke dag voerde Simonart onder een andere nickname chatsessies, zichzelf als een heteroseksuele, of hitsige biseksuele jonge vrouw aanbiedend. Het dubbelleven leidde warempel bijna tot een identiteitscrisis bij de journalist. De reportage werd opgesmukt met talrijke voorbeelden van hilarische en vettige conversaties. Mensen met weinig aan de verbeelding overlatende nicknames als ‘hete poes’ en ‘geile geert, chatten met een hardnekkigheid die de journalist verraste. Een virtuele speeltuin waarin ‘dot cons’, ‘wouldbees’ en ‘freaks’ de boventoon voeren.
Beschaafder ging het eraan toe in “Onze man op de Oriënt Express”, al slaagt Simonart er ook hier in om het laagje vernis van de voorname treinreizigers snel af te krabben. Ook in de andere opgenomen verhalen, waarin de journalist respectievelijk helderziende werd, in de loopgraven van 1914-18 ploegde, of een galadiner bijwoonde met hoge militairen, bulken uit van de kleinmenselijke petite histoire. Serge Simonart verwoordt in het nawoord zijn ambitieuze missie als volgt: 'Wat ik in een Onze Man-artikel probeer te doen, is een biotoop van binnenuit te observeren en te beschrijven. Ik wil de andere kant zien. Niet iemands chique hemd, maar wel de vetvlek erop. Niet iemands imago, maar wel de barst daarin. Niet de ratelende monoloog, maar de veelbetekenende stiltes tussen twee zinnen in.” Naast het titelverhaal is vooral ‘Onze man in Dianaland’ over de pelgrimstocht naar het graf van Prinses Diana bijzonder geslaagd in die missie. Het zijn portretten van mensen van vlees en bloed, met kleine mankementen en gedreven door een bevreemdend fanatisme.
Simonart is de hippe journalist die altijd tongue in cheek blijft, ook al danst hij als observator/participant soms op een wel heel erg slap koord. Enerzijds toont hij mededogen en respect voor zijn “beautiful losers” en hun excentrieke milieu, waarin hij overigens moeiteloos kan infiltreren. Anderzijds verraadt de ironische ondertoon in zijn relaas het typische superioriteitsgevoel van het slimste jongentje van de klas, dat het eigenlijk wel allemaal veel beter weet. Het is deze dubbelzinnigheid die intrigeert. De geportretteerde mensen krijgen een gezicht en een geschiedenis maar worden in ruil ook ongenadig in hun hemd gezet. Dat geeft op zijn beurt een messcherp beeld van de undercover journalist, die onder het mom van zijn zoektocht naar authenticiteit zonder al te veel scrupules kan scoren op de kap van deze enigszins ontspoorde zielen. Maar meeslepend en af en toe erg ontroerend zijn deze reportages zeer zeker, ze vormen als semi-literaire kortverhalen een brug tussen de ontwapende reportages uit het televisieprogramma Man Bijt Hond en de artikelenreeks die eerder in Humo verschenen. Het adagium dat mensen niet bedrogen worden, maar zichzelf bedriegen wordt andermaal treffend geïllustreerd.
Serge Simonart: Onze man is een vrouw (Lannoo, 2009), ISBN 978-90-209-8086-8
Verkoopprijs 19,95 EUR, NUR-code 320 | Literaire non-fictie algemeen | 320 p.