Nine to five (column)

Eerlijk is eerlijk. Het enige wat ik mij herinnerde van mijn allereerste werkdag in de bibliotheeksector was dat ik godbetert een zesdaagse werkweek voorgeschoteld kreeg, met diensten van vijf uur tot acht uur ’s avonds. Dat schoot mij plotseling weer te binnen op de tweede dag van de conferentie Informatie aan Zee toen een spreker als nieuwe trend het verzaken aan de nine-to-five-mentaliteit voorstelde.

Het ging over de noodzaak om als bibliothecarissen in te pikken op de nieuwe web 2.0-realiteit. ‘Get up, stand up, en neem deel aan de menselijke conversaties’ was het credovan de presentatie. Ik zat achteraan in de zaal en merkte dat veel mensen ongemakkelijk op hun stoel begonnen te schuifelen. De meeste aanwezigen werkten immers in openbare bibliotheken en waren dus gemeenteambtenaren. ‘Betekent die klantgerichte aanpak dan niet gewoon langere werkdagen?’ vroegen vele aanwezigen zich ongetwijfeld af.

Een wereld van verschil met mijn eigen habitat, een museum en onderzoeksinstelling waar er dienstnota’s moeten verschijnen om vorsers te verbieden in het weekend of op feestdagen te komen werken. Vooral brugdagen zijn bij veel collega’s een doorn in het oog. Geen feest- of zondag en toch niet mogen werken, dat steekt al even erg als verlofdagen die verplicht moeten worden opgenomen. Dat krijg je dus als hobby en werk hand in hand gaan. “Ik hoor hier het licht uit te doen”, sakkert de conciërge ’s avonds vaak als hij weer eens een overijverige medewerker met harde hand moet buitenzetten. Telewerken is bij ons al decennia ingeburgerd, alleen niet tijdens kantooruren.

Het viel mij ook tijdens het verdere verloop van de conferentie op hoe diep de kloof nog is tussen de traditionele bibliothecarissen en de meer innovatief ingestelde kenniswerkers. Net zoals er bij de gebruikers grote verschillen bestaan, zijn er ook bij mijn vakbroeders believers en non-believers. Meesurfen op de web 2.0-golven en diensten en producten vernieuwen of je toch maar concentreren op je core business? “Laat die web 2.0-tools maar over aan die nieuwe generatie bibliothecarissen; die weten daar wel raad mee”, was een vaak gehoorde kritiek. Of nog: “Ze horen zichzelf toch zo graag praten, wij hebben daar geen tijd voor.

Het kan verkeren. Vroeger waren we te onbereikbaar en leefden we te veel in een ivoren boekentoren. Nu wordt ons verweten dat we te aanwezig en te bereikbaar zijn. Het bestaansrecht van ons vak staat echter op het spel. Je kunt de zee niet oversteken door alleen naar het water te staren. Als we alleen gezien worden door mensen die in ons geloven – zeg maar de fidele boekenlezers – redden we het niet.

De doorbraak van de e-reader zit er aan te komen en al wat niet digitaal is, bestaat niet. Een patstelling tussen vakbroeders die elkaar verwijten te veel of te weinig privéleven te hebben, is onnodig. We kunnen toch niet voorbij aan de nieuwe realiteit dat je de traditionele instellings- en productgerichte aanpak niet meer verkocht krijgt. Deze nieuwe intuïtieve, menselijke aanpak is weliswaar moeilijker in regels te gieten en vereist een cultuuromslag maar werkt zoveel effectiever. Dit is geen pleidooi voor een vijftigurige werkweek en een lunch is for losers-mentaliteit, maar wel voor meer openheid en betrokkenheid. Of zijn we allemaal ambtenaren in het diepst van onze gedachten die kicken op routine, vaste uren zekerheid?

Als locatie voor de conferentie was het Oostendse Casinokursaal in ieder geval goed gekozen. De inzet was dan ook hoog voor de informatieprofessionals. Toen ik tijdens de pauze ging uitwaaien aan het strand, besefte ik dat veel van de charme van het beroep juist die diversiteit is, en dat verzaken aan de nine-to-five-mentaliteit niet opgelegd of geïnstitutionaliseerd moet worden. Vrijheid blijheid.

kladschrift van een museumbibliothecaris, dl. 6
Oorspronkelijk gepubliceerd in Digitale Bibliotheek dib nummer 6, 2009, p.35