De beste arts is vaak de moeilijkste patiënt. En soms is een dokter niet meer dan een zielentrooster. Twee uitdrukkingen uit de volksmond die de hoofdprotagonist in
De ziekte van Sachs, de tweede roman van
Martin Winckler, perfect typeren. Bruno Sachs is een jonge huisarts die zich in een Frans provinciedorpje vestigt. De dorpelingen zijn aanvankelijk erg argwanend maar na verloop van tijd slaagt de arts er toch in om hun vertrouwen te winnen. In wisselend vertelperspectief maak je kennis met de kleine rituelen in het dokterskabinet. Ongeruste boeren en overwerkte huisvrouwen komen op consultatie, maar ook vereenzaamde zielen die nood hebben aan een opbeurend woord van de dokter. Of patiënten die aan denkbeeldige ziektes lijden, waartegen geen enkel kruid of pil gewassen is. En ondertussen lijdt Sachs aan het leven zelf. Manmoedig tracht hij zich staande te houden in zijn universum, een labo van ziektekiemen en intermenselijke relaties. Zo woedt de eeuwige strijd tussen man en vrouw verder in zijn dokterskabinet. Vrouwen die klagen over hun ongevoelige mannen, die op hun beurt tijdens hun visite klagen over hun kleinzerige en overgevoelige vrouwen. Zijn privé-leven wordt algauw ondergeschikt aan zijn beroepsverplichtingen. Hij heeft zich immers tot "vluchtheuvel" en "vangrail" voor de hele dorpsgemeenschap ontpopt. Niet geheel van ironie gespeend, verklaart Sachs het leven bij tijd en wijle een hel.
Martin Winckler was zelf gedurende 12 jaar werkzaam als huisarts vooraleer hij debuteerde. Hij kon dus putten uit een schat van ervaringen en anekdotes. Martin Winckler behield het evenwicht tussen zwaarmoedigheid en lichtvoetigheid, en omzeilde de klip van droge getuigenisliteratuur. De romanstructuur is bedrieglijk eenvoudig: het begint met de eed van
Hippocrates en eindigt in de wachtkamer. Daartussen ontplooien zich de talrijke voorgeschiedenissen, het klinisch en aanvullend onderzoek, de diagnose en de therapie. Enkele personages doorlopen de verschillende stadia. Deze structuur biedt Winckler de vrijheid om zijn geliefkoosde stijlfiguur, de herhaling, boven te halen. Waarmee hij niet enkel een komisch effect beoogt, maar tevens het routineuze karakter van het leven in een kleine plattelandsgemeenschap accentueert. Het resulteerde in een breedvoerige maar hoogst vermakelijke roman.
Recensie geschreven in opdracht van Vlabin-VBC en oorspronkelijk gepubliceerd in het maandblad De leeswolf