Polaire gedachtesprongen

Tussen Bart Koubaas eerste, zeer positief ontvangen boek Vuur, bekroond met de Debuutprijs in 2001, en de verschijning van zijn tweede boek, Lucht, gaapte een kloof van vijf jaar. De schrijver was immers danig onder de indruk van de leesbevorderingsactie van minister Bert Anciaux, die 40.000 exemplaren van Vuur gratis liet verspreiden. Door zijn grotere naamsbekendheid werd de druk plots veel groter. Niettemin loste het poëtische Lucht de verwachtingen ruimschoots in. Amper twee jaar later ligt nu Het gebied van Nevski in de boekenrekken, een ambitieuze zoektocht naar het unieke in de mens. Protagonist is een schrijver die aan een taalstoornis lijdt. Tijdens een reis in Rusland was hij immers door het ijs van het bevroren Perpusmeer gezakt, waaruit hij slechts ternauwernood gered kon worden. Door de onderkoeling hield hij er wel een hersenaandoening aan over. Terug in Gent laat hij zich behandelen door een neuroloog van het Universitair Ziekenhuis, die hem adviseert de eerstkomende maand elke dag iets te schrijven volgens de letters van het Azerty-klavier, dus beginnende bij de A van Alexander en eindigend bij de N van Nevski. Bij de aantasting van het gebied van Wernicke, dat een belangrijke rol speelt bij het begrijpen van taal, wordt afasie veroorzaakt. Iedere beschadiging is uniek en veroorzaakt een andere stoornis. In het geval van de schrijver heeft dat een vloeiende en zelfs overmatige taalproductie tot gevolg, vol neologismen en verbanden die er op het eerste gezicht geen zijn, of toch niet zichtbaar voor mensen met normaal functionerende hersenen. Met zijn schrijftherapie hoopt de behandelende arts op een doorbraak in zijn hersenonderzoek bij afasiepatiënten. Door de verbanden en gedachtekronkels van zijn patiënt te ontwarren, tracht hij de beschadigde hersengebieden gedetailleerd in kaart te brengen.

In Het gebied van Nevski spreekt de schrijver de lezer en de neuroloog van het UZ rechtstreeks aan. Het is een compilatie van brieven en e-mailberichten die elkaar soms overlappen, soms tegenspreken. In het ongefilterde verslag vormen zijn herinneringen de rode draad: zijn reizen naar Italië, zijn ornithologische kennis, zijn passie voor koffie, fotografie, film (Eisenstein, Tarkovski) en de Arabische keuken. Op het eerste gezicht lijkt het uitgangspunt van deze roman te artificieel en zorgt de brievenstructuur eerder voor een belemmering dan voor een creatieve uitlaatklep. Koubaa slaagt er echter wonderwel in om deze handicap met sprankelend proza te overwinnen. De monoloog is zo geestig en kronkelend dat het leesplezier snel de bovenhand krijgt. Het levert knotsgekke, absurde passages op. Zoals deze frase waarbij de protagonist zich als volgt voorstelt: “Ik weet niet of ik het u al verteld heb dat ik in 1968 onder het sterrenbeeld Walvissen geboren ben […] Ik ben niet alleen voor het grootste gedeelte samengesteld uit wat ik vergeten ben, maar besta ook voor twee derden uit water“. Feiten en fantasie wisselen elkaar in hoog tempo af. Soms lijkt de verteltoon die van een licht beschonken geest die in zijn ijver om toch nog serieus genomen te worden, academisch en geagiteerd begint te spreken. Of om binnen de thematiek van het boek te blijven: iemand met benevelde hersenen die er alles aan doet om dit niet te laten merken en het daardoor des te opvallender maakt. Maar Het gebied van Nevski laat zich ook op een ander niveau lezen, namelijk als het ironische zelfportret van een twijfelende en zoekende schrijver. Door zich bloot te geven en vrijwillig op glad ijs te begeven, wil hij uit zijn ‘geschreven’ gevangenis van taal ontsnappen. Op een bepaald moment blijkt hij de voorkeur te geven aan de fotografie, omdat de taal te veel bedriegt. Of zoals de protagonist — net als Bart Koubaa een Gentse schrijver van 37 jaar — zijn visie op taal metaforisch verwoordt: “Ik wilde haar kind en ze baarde mij zorgen”. Hij refereert ook aan Ambrose Bierce, die in Het duivels woordenboek noteerde dat “taal de muziek [is] waarmee wij de slangen bezweren die andermans schatten bewaren”. Toch is deze postmoderne roman niet onderhevig aan pretentieuze zwaarwichtigheid, daarvoor is er te veel relativerende spielerei. Serieus bedoelde voetnoten van wetenschappers worden bv. gevolgd door een noot van Professor Zonnebloem over de twee essentiële uitvindingen van Professor Barabas, zijnde de klankentapper en de teletransfer.

Als liefdesbetuiging voor zijn half Tunesische vrouw koos de Gentse schrijver Bart Van den Bossche voor de naam Koubaa. Deze keuze verraadt echter ook een duidelijk statement: hij wilde zich als schrijver niet vastpinnen op thema’s van onder de kerktoren, maar over de grote wereld schrijven. En op dit vlak is de evolutie in zijn schrijverschap het grootst. Terwijl Lucht een haikuroman was over een Japanse dichter en Vuur zich in een zigeunerkamp afspeelde, speelt de nieuwe roman zich af in het eigenste Gent. Dichter bij huis dan onder de torens van de Sint-Niklaaskerk, het Belfort en de Sint-Baafskathedraal kon Koubaa zich niet begeven, maar door Gent zo lyrisch te schetsen geeft hij de stad een universele, mythische dimensie, “waarbij schoonheid geen engel is die men in zijn netten kan strikken, maar een lichtinval tussen de mazen van het banale”. De milde weemoed en de onbestemde sfeer waar de Franse schrijver Patrick Modiano zo in uitblinkt, brengt Koubaa over naar de Gentse straten en grachten. Ook hier spelen herinneringen een essentiële rol, en zijn ze ondefinieerbaar, komen ze telkens in andere vormen terug. De protagonist heeft heimwee naar het normale leven, maar weet niet meer wat ‘normaal’ inhoudt en snakt naar de periode van voor het ongeluk op het Russische meer, toen alles nog zonneklaar leek en niet eindeloos uitgelegd diende te worden wat woorden exact betekenen. Met deze fascinerende ‘cut and paste’-roman heeft Bart Koubaa zich weten te overtreffen en toont hij aan dat hij een thematisch uiterst veelzijdig auteur is. Pasklare antwoorden inzake het functioneren van de hersenen zal je bij Koubaa niet vinden, daarvoor lees je beter het werk van Oliver Sacks, maar met zijn associatief en poëtisch proza slaagt hij er wel in om scherts en ernst aan elkaar te koppelen en dromen weer een stap dichter bij literatuur te brengen.

Bart Koubaa: Het gebied van Nevski, Querido Amsterdam, 2007, 127 p., € 16,95. ISBN 9789021470399. Distributie: WPG Uitgevers