"De ochtend valt" van
Manon Uphoff (1962) is huiskamerdramatiek van de bovenste plank. Het is een hoogst suggestieve novelle die amper zestig pagina's telt. Het begint als een langgerekt, experimenteel gedicht dat gaandeweg uitgroeit tot broeierig proza met Faulkneriaanse trekjes. De setting is Engeland en de hoofdpersoon is een jongen van een jaar of veertien die op een nacht ziet hoe zijn vader zijn moeder om het leven brengt. De volgende ochtend weet hij niet meer of hij het echt gezien heeft en hij besluit om zijn jongere broer en zus in het ongewisse te laten. De twijfel neemt na verloop van tijd steeds meer toe. Lag zijn moeder daar echt met haar hoofd in een plas bloed? Er is een afscheidsbriefje van zijn moeder, dat ze een tijdje weg zal blijven omdat het zo niet verder kan. Zijn vader tracht ondertussen te doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Als oudste zoon krijgt hij de opdracht om voor het ganse gezin te zorgen. Maar dat is een schier onmogelijke taak voor een jongen van veertien die met zichzelf in de knoop ligt. Zo goed en zo kwaad als het kan zorgt hij dat zijn broer en zus op tijd in bed liggen, dat ze 's morgens gewassen zijn en hun lunchpakketjes meekrijgen. Maar op weg naar school ziet hij vervolgens toch dat ze kleren dragen die niet bij elkaar passen. De moederfiguur is onmisbaar. Maar de menselijke geest blijkt sterk. Beetje bij beetje begint de jongen weer houvast te vinden in de verbrokkelde realiteit. Op school tracht hij niet uit de toon te vallen. In suggestief proza wordt de eenzaamheid en onmacht van de hoofdpersoon tastbaar gemaakt. Rode draad is de verdwijning van de moederfiguur die als het zwaard van Damocles boven de getroubleerde gezinsleden hangt. In heel weinig woorden wordt allusie gemaakt op incest, machtsspelletjes, verwaarlozing en zelfbeschadiging. Als lezer vul je zelf de puzzel aan en erg fraai wordt de mozäiek niet. Na het omslaan van de laatste pagina van deze bevreemdende novelle blijf je met een verweesd gevoel achter.
Manon Uphoff: De ochtend valt (Bezige Bij, 2012), ISBN: 9789023463115, 120 p.